
Met het Besluit van 17 januari 2025 versoepelt de Vlaamse Regering de administratieve verplichtingen voor werkgevers en opleidingsverstrekkers met betrekking tot het Vlaams Opleidingsverlof (VOV).
Met het VOV heeft een werknemer in de privésector het recht om afwezig te zijn op het werk voor het volgen van een opleiding, en dat met behoud van loon (eventueel beperkt tot een bepaald maximum).
Het besluit treedt in werking op 1 april 2025, waarbij de VOV-procedures versoepelen als volgt:
- Een opleidingsverstrekker moet de opleiding niet langer ten minste 3 maanden voor de start ervan melden aan de opleidingsdatabank.
- Wanneer een aanvraag onvolledig is, verklaart het departement Werk en Sociale Economie deze onontvankelijk in het geval de opleidingsverstrekker de noodzakelijk ontbrekende informatie niet binnen de 30 dagen bezorgde. Een nieuwe, volledige aanvraag kan wel te allen tijde worden ingediend.
- Het departement verwijdert de opleiding uit de databank wanneer de opleidingsverstrekker de nodige informatie niet bezorgde binnen de maand na een aangetekende aanmaning. De opleidingsverstrekker staat in voor het verwittigen van de werknemers die nog ingeschreven zijn voor de verwijderde opleiding. De werknemers informeren vervolgens hun werkgever.
- De opleidingsverstrekker stelt een dagelijkse aanwezigheidslijst ter beschikking aan het departement Werk en Sociale Economie, en aan de Vlaamse Sociale Inspectie, in de situaties waarin zulke lijst vereist is.
- Het hoofdstuk over de procedure tot terugbetaling van de werkgever werd volledig vernieuwd, met nieuwe regels omtrent de aanvraagprocedure voor VOV (afdeling 1), de verplichte registratie van opgenomen uren in de DmfA per kwartaal door de werkgever (afdeling 2), de berekening en de berekeningsbasis van de terug te betalen uren per werknemer en werkgever (afdeling 3) en het forfait beginsel (afdeling 4).
- - -
Dit artikel komt uit de NSZ-nieuwsbrief van 13 maart 2025.
Wil je ons magazine ontvangen en gebruik maken van onze andere diensten? Word nu lid!