Fiscale hervormingen van de Arizona-regering

Tags
Categorie Fiscaal
Fiscale hervormingen van de Arizona-regering

Hieronder bespreken we enkele belangrijke wijzigingen.

10% ‘solidariteitsbijdrage’ in plaats van meerwaardebelasting
Het regeerakkoord voorziet uitdrukkelijk “Er komt een algemene solidariteitsbijdrage van 10% op toekomstige gerealiseerde meerwaarde van financiële activa, incl. crypto-activa, opgebouwd vanaf het moment van de invoering van de bijdrage. Historische meerwaarden zijn dus vrijgesteld”. Bijgevolg zouden enkel meerwaarden die worden opgebouwd vanaf de invoering van deze maatregel worden belast.

Er wordt voorzien in een voetvrijstelling van 10.000 euro om de kleine beleggers te ontzien.
Er geldt “altijd” een vrijstelling van 1 miljoen euro bij meerwaarden op deelnemingen van minstens 20%, ongeacht of het gaat over al dan niet beurgenoteerde aandelen. De belastbare basis tussen 1 miljoen euro en 2,5 miljoen euro wordt belast tegen een tarief van 1,25%, tussen 2,5 miljoen euro en 5 miljoen euro tegen 2,5%, en tussen 5 miljoen en 10 miljoen euro tegen 5%. Een meerwaarde vanaf 10 miljoen euro zal worden belast aan 10%. De minderwaarden van deze categorie inkomsten zijn aftrekbaar binnen hetzelfde aanslagjaar, zonder overdraagbaarheid.

Bedrijfsleidersbezoldiging: minstens 50.000 euro, te indexeren en slechts 20% VAA
Het bestaande minimumloon van 45.000 euro voor bedrijfsleiders om te genieten van het verlaagd tarief in de vennootschapsbelasting van 20% over de eerste 100.000 euro winst wordt opgetrokken naar 50.000 euro en zal voortaan geïndexeerd worden. Ook zal de bedrijfsleidersbezoldiging in de toekomst voor maximaal 20% van het jaarlijks brutoloon uit voordelen alle aard mogen bestaan. Deze maatregel zal onder meer vennootschappen treffen die een woning ter beschikking stellen aan hun bedrijfsleider, tegen toekenning van een voordeel van alle aard.

Fiscale procedure: termijnen ingekort en toegang CAP versoepeld

  • De fiscale onderzoeks- en aanslagtermijnen worden opnieuw ingekort naar standaard 3 jaar, en 4 jaar voor complexe en semi-complexe aangiftes (voordien resp. 6 en 10 jaar). In het geval van vermoedens van fraude wordt de onderzoekstermijn van 10 jaar opnieuw ingekort naar standaard 7 jaar, en 8 jaar voor complexe en semi-complexe aangiftes. De fiscale bewaartermijn zou onveranderd en dus 10 jaar blijven.
  • De fiscale bemiddelingsdienst zou worden omgevormd naar een fiscale arbitrage, die enkel kan worden ingeschakeld zodra de administratieve procedure is afgelopen. Dergelijke arbitrage is welgekomen in de praktijk, aangezien het vandaag voor bepaalde hoven van beroep (fiscale kamer) tot wel 10 jaar wachten is alvorens er kan worden gepleit.
  • Het sanctiebeleid bij controles zou zowel in de directe als indirecte belastingen worden aangepast; bij eerste fouten te goeder trouw zou er geen automatische sanctie meer worden opgelegd, maar zou de belastingplichtige enkel een verwittiging krijgen. Het huidige aftrekverbod in de vennootschapsbelasting zou enkel nog van toepassing zijn bij herhaaldelijke overtredingen waarbij een belastingverhoging van minstens 10% effectief wordt toegepast. Dit is in lijn met de recente rechtspraak van het Grondwettelijk Hof (november 2024). Wel wordt de verrekenbaarheid van de bijkomende belastbare grondslag (in dergelijk geval) beperkt tot een verrekening met de verliezen van dat boekjaar (en niet met overgedragen verliezen).
  • De toegang tot het Centraal Aanspreekpunt voor rekeningen en financiële contracten (CAP) wordt versoepeld. De fiscus zal, in het geval van voldoende en nauwkeurige aanwijzingen van fraude of een indiciair tekort en na machtiging van een ambtenaar in de rang van adviseur-generaal, het CAP rechtstreeks kunnen raadplegen. Daarbij wordt het recht op privéleven en het recht van verdediging gevrijwaard, en zal de fiscus de belastingplichtige hiervan binnen de maand in kennis stellen.
  • Wanneer een belastingplichtige “met opzet” een fiscale visitatie (ver)hindert, zal de fiscus voortaan een minimale belastbare winst kunnen taxeren zoals voorzien in artikel 342, §1 WIB92. Deze taxatiemogelijkheid zou het dwangsomregime vervangen. Opgelet: een dwangsom kan maar worden opgelegd nà tussenkomst van een rechter, zetelend “als in kortgeding”, terwijl de minimale belastbare winst als eenzijdig drukkingsmiddel kan worden aangewend door de belastingadministratie. Hiertegen staat geen onmiddellijk rechterlijk verhaal open; men moet immers eerst een tijdrovende bezwaarfase uitputten terwijl intussen bewarende maatregelen kunnen worden genomen ter vrijwaring van de invordering van de bestreden aanslag.
  • Er zal een nieuw charter van de belastingplichtige worden geschreven om “de relatie tussen de belastingplichtige en de fiscus te herstellen”. O.a. het recht op direct en persoonlijk contact tussen belastingplichtige en fiscus zal in ere worden hersteld.
  • Het vertrouwensbeginsel en de antigoondoctrine (waarbij onrechtmatig verkregen bewijs wordt uitgesloten) zullen wettelijk worden verankerd. Wat het vertrouwensbeginsel betreft, zal (eindelijk) worden verduidelijkt dat belastingplichtigen niet kunnen worden gesanctioneerd voor het verderzetten van een eerder gecontroleerde praktijk, op voorwaarde dat de toepasselijke wetgeving ongewijzigd is gebleven.


Btw-wijzigingen

  • Het verlaagd btw-tarief van 6% voor afbraak en heropbouw zou opnieuw worden ingevoerd voor leveringen van woningen die worden opgericht na afbraak van een bestaand gebouw. De sociale voorwaarden die eerder onder de tijdelijke regeling werden gekoppeld aan deze maatregel blijven behouden. Specifiek voor leveringen zou het oppervlaktecriterium van 200m2 worden verstrengd naar 175m². Van een verhoging van het tarief naar 9% is voorlopig geen sprake meer.
  • Er zou een duidelijke definitie worden uitgewerkt voor wat betreft renovatie en vernieuwbouw. De regering onderzoekt op dit vlak hoe er op termijn een duurzaamheidsvoorwaarde ingevoerd kan worden, binnen de komende Europese regelgeving en zonder de administratieve lasten te verhogen.
  • Met ingang van 2028 zou er voor transacties tussen btw-belastingplichtigen en transacties waarvoor een GKS gebruikt wordt, voorzien worden in een systeem van ‘real time reporting’. Hierbij zullen kassa’s en betaal- en facturatiesystemen in verbinding staan met de administratie en geautomatiseerd btw-gegevens doorsturen. De verplichting om vanaf 1 januari 2026 voor lokale handelingen in een B2B-context gestructureerde elektronische facturen te sturen, is al ter voorbereiding van de maatregel die men met ingang van 1 januari 2028 beoogt.
  • Een aantal btw-tarieven zouden worden gewijzigd:
    • Het btw-tarief voor de levering en installatie van warmtepompen gaat tijdelijk van 21% naar 6% voor de volgende 5 jaar.
    • De btw voor de levering en installatie van een verbrandingsketel op fossiele brandstoffen (gas, mazout, enz.) wordt verhoogd van 6% naar 21% in het kader van een renovatie (voor woningen ouder dan 10 jaar).

Al deze wijzigingen worden allicht midden dit jaar in wetgeving omgezet. De datum van inwerkingtreding en eventuele overgangsbepalingen zijn op heden nog niet bekend, maar het regeerakkoord geeft aan dat “de maatregelen allemaal in 2026 zullen worden ingevoerd”.

- - -
Dit artikel komt uit de NSZ-nieuwsbrief van 13 februari 2025.
Wil je ons magazine ontvangen en gebruik maken van onze andere diensten? Word nu lid!