België telde 1.279.170 zelfstandigen op 31 december 2023 (824.296 mannen en 454.874 vrouwen), dit is 1,73 % meer dan het jaar ervóór. Zoals al meer dan 20 jaar het geval is, blijft het aantal zelfstandigen dus stijgen. Hoewel die stijgende tendens geldt voor alle categorieën van aangeslotenen, zien we dit enkel bij de activiteitssectoren van de nijverheid, vrije beroepen en diensten. Terugblik op de andere grote tendensen in 2023.
Het aantal zelfstandigen in hoofdberoep stijgt met 0,43 % (van 795.282 naar 798.724). Die stijging is zwakker dan gewoonlijk. Ze betreft de activiteiten in hoofdberoep van mannen (+ 0,46 %) en van vrouwen (+ 0,39 %).
In 2023 is het aantal ondernemers in bijberoep sterker gestegen en evolueerde van 323.494 in 2022 naar 332.676 in 2023. Het aantal mannelijke zelfstandigen is gestegen met 2,18 % (van 182.433 naar 186.419) terwijl het aantal vrouwelijke zelfstandigen een iets sterkere stijging kent, namelijk van 3,68 % (van 141.061 naar 146.257). Het jaar 2023 wordt vooral gekenmerkt door een stijging van 6,63 % van het aantal zelfstandigen die na de pensioenleeftijd blijven werken (van 138.580 in 2022 naar 147.770 in 2023). De stijging bij de mannen bedraagt 6,43 % (van 103.106 naar 109.737) en van 7,21 % bij de vrouwen (van 35.474 naar 38.033).
Toename van het aantal gepensioneerde zelfstandigen
In het stelsel van de zelfstandigen neemt het totale aantal gepensioneerden toe van 583.474 in 2022 naar 595.937 in 2023 (tellingsdatum = 1 januari). De toename van het aantal gepensioneerde zelfstandigen betreft personen die een rustpensioen genieten aan het alleenstaandenbedrag (zowel bij de gehuwden als bij de ongehuwden). Er wordt echter een daling waargenomen van de pensioenen aan het "gezinsbedrag", van de gecombineerde rust- en overlevingspensioenen, van alleen overlevingspensioenen en van de overgangsuitkeringen.
Daling van de gemiddelde netto-inkomsten als gevolg van de coronacrisis
Het gemiddelde van de netto-inkomsten, dat als grondslag dient voor de berekening van de sociale bijdragen, is sterk gedaald in 2023. Het gemiddelde van de referte-inkomens 2020 (dat als grondslag dient voor de berekening van de voorlopige bijdragen 2023) bedroeg immers 21.508,67 euro, wat een daling is van 9,65 %. Dit is ongetwijfeld één van de gevolgen van de gezondheidscrisis. De verschillen tussen sectoren blijven aanzienlijk en, met uitzondering van de landbouwsector, zagen alle bedrijfstakken een daling ten opzichte van het voorgaande jaar.
Meer dan een kwart van de starters in 2023 zijn van vreemde nationaliteit
Het begrip starter’ omvat de nieuwe aansluitingen, de hervattingen van activiteit en de ambtshalve aansluitingen. In 2023 waren er 123.274 starters, dit is 0,62 % minder dan in 2022. Van dit totaal hebben 34.621 personen een buitenlandse nationaliteit. Dit aantal is dus ongewijzigd ten opzichte van 2022. Deze groep vertegenwoordigt 28,08 % van alle starters, dus meer dan 1/4 (26,05 % in 2021 en 27,92 % in 2022). De top 3 nationaliteiten van deze niet-Belgische starters zijn Roemeens, Nederlands en Frans.
Andere vaststellingen in 2023:
- Het aantal meewerkende echtgenoten blijft dalen. Deze daling bedraagt 10,24 % ten opzichte van 2022.
- Sinds 1 januari 2017 kunnen de studenten die een zelfstandige activiteit uitoefenen, het statuut van student-zelfstandige genieten. Op 31 december 2023 telde men 8.636 student-zelfstandigen tegenover 8.690 op 31 december 2022 (dus – 0,62 %). Uit de uitsplitsing per leeftijd blijkt dat hoofdzakelijk de studenten vanaf 20 jaar gebruik maken van dit specifiek statuut.
- Het aantal vennootschappen in faillissement stijgt: 7.132 in 2023 tegenover 6.443 en 2022