Mag ik als winkelier de zakken van mijn klanten controleren bij het verlaten van mijn winkel?
Tijdens de drukke soldenperiode is het algemeen geweten dat het aantal winkeldiefstallen stijgt. Als winkelier kan u beter extra maatregelen nemen, maar u mag daarbij wel niet verder gaan dan wettelijk toegelaten. Wat kan u doen?
U kan eventueel uitgangscontroles uitvoeren waarbij de klant verzocht wordt tot het tonen van de inhoud van diens rugzak of handtas bij het verlaten van de winkel.
De wetgeving bepaalt echter dat enkel een bewakingsagent gespecialiseerd als winkelinspecteur de uitgangscontrole kan doen. Bijgevolg mag u als winkelier niet aan een klant vragen om zijn handbagage te openen, zodat u kan kijken of er geen gestolen goed in verborgen is of om een andere reden.
Bovendien moet een uitgangscontrole duidelijk aangekondigd worden en de klant moet ervan kunnen verdacht worden de kassa te zijn voorbijgegaan zonder te betalen.
De controle door een bewakingsagent bestaat uitsluitend uit het nazicht van de door de betrokkene vrijwillig voorgelegde goederen die hij bij zich of in zijn handbagage draagt en, in voorkomend geval, een vergelijking met het betalingsbewijs.
In ieder geval moet de klant instemmen met zo’n uitgangscontrole. Indien de klant deze controle weigert, kan de bewakingsagent een beroep doen op een politiedienst. Ook kan de bewakingsagent de klant niet tegen zijn wil ter plaatse houden, tenzij deze op heterdaad werd betrapt.
Als er effectief een concreet vermoeden van diefstal is, kan de medewerker/medewerkster aan de (zelfscan)kassa de klant in kwestie vragen om zijn/haar tas te openen zonder dat de winkelmedewerker/medewerkster hiermee onder het toepassingsgebied van de wet private veiligheid valt. Dit verzoek is echter niet afdwingbaar, met andere woorden, een klant kan nog altijd weigeren in te gaan op deze vraag.
Het is hierbij eveneens belangrijk voor ogen te houden dat in de functiebeschrijving van de winkelmedewerker/medewerkster geen specifieke doelstellingen staan opgenomen die betrekking hebben op het vaststellen van winkeldiefstal. Zodoende vormt het geen probleem dat, wanneer de winkelmedewerker/medewerkster een concreet vermoeden van diefstal heeft, dat hij/zij hier de betreffende klant op aanspreekt. Het occasioneel of systematisch aanspreken van klanten met hetzelfde verzoek, maar waarbij geen sprake is van een concreet vermoeden van diefstal, is een brug te ver en valt het betreffende personeelslid mogelijks onder het toepassingsgebied van de wet private veiligheid.